26 juli 2022
Vrede. Dat wenste een collega uit Rwanda mij toe na ons online overleg. Hij hoopte dat het in ons land rustig zou blijven. Een vreemd einde van het gesprek. Meestal ben ik degene die de ander sterkte wenst met de situatie in zijn of haar land. Nu was het ineens andersom.
Een ongebruikelijke opmerking. Want het is ongebruikelijk dat er oorlog is in Europa. Net zoals het ongebruikelijk is voor hulporganisaties om op grote schaal in Europa hulp te verlenen in plaats van op andere continenten.
Wat mij in deze periode raakt, zijn mensen die opstaan en hun positie innemen. Zoals een collega wonend in Europa maar met een Russische achtergrond. Ze is diep geraakt, omdat het háár land is dat zomaar een land binnenvalt, en zet haar Russische taalkennis nu in om de Oekraïense hulpverlening te ondersteunen. Of de medewerkers van Stichting Charis, die naast hun drukke werk voor de Roma in het oosten van Roemenië nu ook nog hulp bieden aan vluchtelingen uit Oekraïne. En misschien nog wel het meest door iemand als Vitaly Vlasenko. Als voorzitter van de Russische Evangelische Alliantie bracht hij deze brief naar buiten, waarin hij zich openlijk – en nogal gedurfd – uitspreekt tegen de aanval van zijn eigen overheid. Voor mij zijn dit inspirerende voorbeelden van mannen en vrouwen die hun positie gebruiken en zo verschil maken.
We zijn niet allemaal in de positie om zo concreet betrokken te zijn bij wat er in Oekraïne gaande is. Maar waarschijnlijk heb je die positie wel voor iemand anders, ver weg of dichtbij. Ik wens je toe dat jij mag zien hoe je vanuit jouw plek en met jouw talenten de komende tijd een verschil kan maken.